Het is weer campagnetijd, en dus bestijgen lijsttrekkers de zeepkist om zoveel mogelijk zieltjes te winnen.
Interessant om te zien wie een snaar raakt en wie niet. En na te gaan waar dat door komt. Want dat het niet alleen om de boodschap draait, maar ook om hoe die wordt gebracht, is nagenoeg bekend.
Maar wat creëert nou de aantrekkingskracht van een spreker? Wat maakt dan dat je naar de één wil blijven kijken - ook als je het niet met hem of haar eens bent – en de ander wegzapt?
Wat is echt?
Een belangrijk aspect: authenticiteit. Het is een term die de afgelopen jaren aan een snelle opmars bezig is. En dat is wellicht niet gek in een tijd waarin we echt steeds minder van nep kunnen onderscheiden en we tegelijk overvoerd worden met politici, talkshowgasten, influencers en andere mensen die ons in hun kamp proberen te lokken.
Volgens van Dale betekent authenticiteit echtheid. De hang hiernaar zit schijnbaar diep in ons verankerd: evolutionair gezien was het detecteren van onbetrouwbaarheid cruciaal. De “echte” intenties van leiders hadden invloed op de overlevingskansen van de groep.
Vraag is dan: hoe krijgt deze echtheid vorm?
Hier drie voorbeelden, die je wellicht ook kunnen helpen om zelf authentiek over te komen en dat gevoel van veiligheid aan je publiek geven.
We voelen ons als publiek veilig als een spreker onverschrokken uitkomt voor wie hij is en wat hij gelooft. We voelen instinctief: daar is autonomie voor nodig. Voorbeelden zijn de voormalige Finse premier Sanna Marin, maar ook een Geert Wilders. Ze zijn niet bang om tegen de conventies in te gaan, blijven trouw aan hun overtuigingen, waardoor ze minder vatbaar lijken voor manipulatie en opportunisme.
In Amerika maakt Graham Platner op dit moment furore met zijn uiterst linkse, woke campagne voor een Senaatszetel in Maine. Zijn winkansen groeien, terwijl hij het opneemt tegen de Republikeinse Susan Collins, die al sinds 1997 voor Maine het congrespluche warm houdt. Zijn onverschrokken strijdbaarheid en compromisloosheid zouden hem wel eens in de senaat kunnen doen belanden.
Elliot Aronson legde in 1966 met zijn onderzoek het pratfall effect bloot: we blijken mensen die al hoog in aanzien staan, sympathieker en aantrekkelijker te vinden als ze een kleine blunder maken, zoals het morsen van koffie. Conclusie: te perfect schept afstand. We waarderen gelaagdheid, imperfectie en schijnbare tegenstrijdigheden.
In eigen land past Henri Bontenbal deze schoen. Zijn roep om fatsoen voelt wat belegen. Bovendien heeft hij zich losgemaakt van de relletjesbeluste hijgerigheid; het heeft iets saais en voorspelbaars. Maar het is tegelijkertijd zo tegen de trend in, dat het hem juist ook weer verrassend maakt. Een andere paradox: hij straalt uit zeker te weten dat je als leider het soms ook niet mag weten.
De Californische Gouverneur Gavin Newsom wordt door velen gezien als de hoop in bange dagen vanwege zijn “Trump trolling”. De afgelopen weken is hij Trump’s communicatiestijl gaan imiteren en maakt hij hem met X-berichten in louter kapitalen en met A.I. Trump memes belachelijk. Heel geestig. Vraag is wel of het op de lange termijn zal werken. Uiteindelijk willen we, als het erop aankomt, the real deal, en worden we geraakt door iemands unieke kijk of stijl. Ik denk ook een reden dat Yesilgoz zo slecht scoort.
Zohran Mamdani won er zeer verrassend de Democratische voorverkiezingen voor het New Yorkse burgemeesterschap mee. Een mooi (niet politiek) voorbeeld van de aantrekkingskracht van originaliteit (en all of the above…) vind ik deze performance van “poetic provocateur” Ashante Kunene.
Welke vorm authenticiteit ook heeft, je kunt het alleen zijn – en dus zo overkomen – als je jezelf kent. Als je weet wie je bent, waar je voor staat. En je ok bent met je eigen onvolkomenheden, of die zelfs omarmt. Met Speak to Inspire helpen we sprekers tot groter zelfbewustzijn te komen en hun waarachtige gezicht te laten zien.